Frank Maieu ( ° 1952 Wilrijk )
Ruim vijf decennia zoekt en vindt de Antwerpse duizendpoot zich schijnbaar moeiteloos in nieuwe stijlen, materialen en technieken. Zijn werk varieert van ruw expressionisme, met de geestdrift van de nieuwe wilden en de compromisloze nieuwe zakelijkheid tot strak, gedetailleerd of karikaturaal surrealisme. Zijn kleine keramische werken en assemblages vibreren dan weer van een verfijnde scherpzinnigheid.
In zijn werk ontwaar je invloeden van Permeke, Bacon, Dalí, Dix en Ensor. Maieu noemt zichzelf autodidact. “Vanaf mijn tiende tot mijn zestiende ben ik doorheen de hele kunstgeschiedenis gereisd.” Die innerlijke ontdekkingstocht verklaart voor een stuk zijn meesterschap, rijkdom en authenticiteit.
Maieu grijpt je bij het nekvel, de strot of het kruis, dit al naargelang de spiegel die hij je voorhoudt. ‘Niets menselijk is me vreemd’, doopte hij een werk uit 1990. Het zou zo maar eens zijn adagium kunnen zijn. Deze taboedoorbreker keert mens, maatschappij en zichzelf binnenstebuiten en toont wat er binnenin borrelt, gist of rot. Hij onthult wat de ‘nette mensen’ liever bedekken en doorprikt de hypocrisie van het conventionele. Doorheen zijn werk pulseert koortsig de seksualiteit, baart verdringing conflict, grijnst het lelijke gelaat van de hebzucht en dreigt de gestrekte hand van het fascisme. Zijn leven lang schreeuwt de schone schijn in zijn oren: “Zet mij maar eens goed te kakken!”
We kunnen dit rebelse kind van zijn tijd ophokken binnen het non-conformisme en anti-establishment van de jaren zestig en zeventig maar dan schieten we ruimschoots te kort. Zijn scherpe, kritische blik, brutale penseel en sociale bevlogenheid, vallen samen met zijn persoon en vormen een rode draad doorheen zijn werk. Hoezeer stijl, vorm en techniek ook evolueerden doorheen de decennia, zijn genadeloze spiegels overleefden, met een dikke middelvinger, elke nieuwe fase.
Dat zijn immens gevoel voor humor hierin een cruciale rol speelt, is een understatement van jewelste. Maieu is absurd, fantasievol, sarcastisch maar nooit cynisch. Ook in de rauwe taferelen, uit de onderbuik van de stad, voel je warmte en mededogen.
Hij is een opstandeling maar geen drieste beeldenstormer, net zomin Ensor of de vroege Cézanne dat waren. Zijn mens, samenleving en taboes nodigen uit tot synthese.
Het werk van deze grote artiest barst van vitaliteit en liefde voor mens en kunst. Dat laatste toont hij glansrijk in elke nieuwe geslaagde wending. Zo indrukwekkend veelzijdig is zijn kunde en beheersing van de materie, zo omvangrijk zijn bagage, zo grenzeloos zijn verbeelding. Maieu, een essentiële verrijking maar kom daar vooral zelf achter.